Verzekeraars CZ en Zorg en Zekerheid zijn in het ongelijk gesteld in een zaak omtrent de vergoeding van revalidatiebehandelingen. De rechter in Breda oordeelde dat de verzekeraars ten onrechte en op de verkeerde gronden afweken van het oordeel van de behandelend revalidatiearts.
CZ en Zorg en Zekerheid vonden in drie gevallen dat de patiënten geen behandeling nodig hadden en weigerden die te vergoeden. De twee zorgverzekeraars zijn door de rechtbank van Breda in deze zaken in het ongelijk gesteld. De rechtbank gaf aan dat de afwijzingen op de verkeerde gronden waren genomen, ook waren de afwijzingen niet goed genoeg gemotiveerd. Revalidatiespecialist OCA had samen met drie patiënten een zaak aangespannen omdat ze het niet eens waren met de weigering.
In het vonnis van de rechter staat dat er alleen kan worden afgeweken van het oordeel van de behandelend arts als hier een goede onderbouwing voor is. Zorgverzekeraars kunnen dit alleen doen wanneer het overduidelijk is dat een behandelend arts zich niet houdt aan de normen die gelden in deze branche. De rechter geeft in zijn vonnis overigens ook aan dat het te ver gaat om aan te nemen dat er sprake is van het stelselmatig onterecht afwijzen van revalidatiezorg.
De rechter oordeelde dat de drie zaken opnieuw bekeken moeten worden en dat het oordeel van de arts nu als uitgangspunt moet gelden. Als de zorgverzekeraars alsnog besluiten van het oordeel af te zien moet er een betere onderbouwing volgen.
Hermine van Schaik, Directeur van OCA, geeft in een reactie aan dat zij ervan gaat dat de zorgverzekeraars hun beleid aanpassen zodat niet alleen deze drie patiënten profijt hebben van de uitspraak. Verder zegt Van Schaik dat de rechter met deze uitspraak een duidelijk signaal afgeeft aan de verzekeraars dat ze zich niet moeten bemoeien met het oordeel van de arts.